Chichén Itzá

natuur icoon

In het oerwoud in Mexico ontdekten Spaanse veroveraars de resten van Chichén Itzá, een van de meest imposante Maya steden ooit ontdekt. Lees op deze pagina alles over de geschiedenis van dit interessante wereldwonder.


Lees verder

De meest spectaculaire Maya stad

Toen de Spaanse veroveraars uit het oerwoud van de Mexicaanse laaglanden tevoorschijn kwamen, zagen ze de resten van Chichén Itzá, de meest spectaculaire Maya-stad in Noord-Yucatan. Het eerste deel van de naam betekent ‘aan de rand van de bron’, waarbij de bron verwijst naar de plaatselijke cenote of natuurlijke bron die water op grote diepte toegankelijk maakte en die de Maya’s beschouwden als een toegang tot de ondergrondse wereld. De cenote werd heilig en een pelgrimsplaats; er werden riten uitgevoerd die de goden gunstig moesten stemmen, bijvoorbeeld mensenoffers die in de bron werden gegooid tezamen met kostbare en eenvoudige objecten als offers. Het tweede deel van de naam – Itza – verwijst naar een etnische groep van mysterieuze origine en met een complexe samenstelling die in deze omgeving aanwezig was, waarschijnlijk vanaf 435 n.Chr.

Door contact met de subcultuur van de Puuc ide bewoners van de ‘rode heuvels’ in het zuiden) ontstond tussen 750 en 900 n.Chr. een bijzondere en bloeiende cultuur, maar in de dertiende eeuw viel de stad onverwacht in handen van haar rivaal Mayapan. De plaats heeft een centraal gebied en een netwerk van kleinere centre, verbonden door geplaveide paden (calzadas). Het elegante complex Las Monjas, rijkelijk gedecoreerd, de ronde toren Caracol (of observatorium), de piramide die bekendstaat als Ossuarium en de naburige woonhuizen werden geheel gebouwd door de Maya-Puuccultuur, terwijl andere complexen een totaal andere stijl hebben. Dit waren de werken van de Tolteken,’een nieuw yolk dat in de tiende eeuw arriveerde, de cultuur van de Maya’s overnam en stilistische vernieuwingen toevoegde. Dit leidde tot een Maya-Tolteekse architectuur die was gecentreerd op enorme open ruimten in plaats van pleinen.

Een groep Maya-Tolteekse gebouwen, versierd met reliefs, staat op platforms die vaak de vorm hebben van een getrapte piramide, op een grote open ruimte omsloten door een muur. El Castillo (de Tempel van Kukulcan) in het centrum van het Tolteekse gebied is misschien wel het meest interessante monument in de nieuwe stijl. Dit is een tempelpiramide van negen niveaus (die naar boven toe steeds kleiner worden) op een vierkante basis met zijden van een lengte van 55 m. De tempel staat op het bovenste niveau op 24 m hoogte. Elke facade heeft zijn eigen trap die de verschillende niveaus van het gebouw verenigt. Het bouwwerk heeft duidelijk een kosmologische betekenis: de helling ligt naar het oosten van het magnetische noorden, overeenkomstig de traditie in de regio.

De negen niveaus vertegenwoordigen de negen niveaus van de onderwereld, en er zijn 365 treden, als de dagen in een jaar. De stenen balustrades van de noordelijke trap zijn gebeeldhouwd in de vorm van ratelslangen met koppen die het plein op lijken to glijden. Boven heeft de tempel twee gangen, een kamertje voorzien van bas-reliefs in Mayastijl, een hal met drie ingangen die door zuilen worden gescheiden. De zuilen zijn gebeeldhouwd als slangen, valse gewelven en grote maskers van de god Chac in Maya-Puucstijl. Een galerij achter de tempel heeft drie deuren die op het oosten, westen en zuiden uitkomen.

In het hele complex verwijst de decoratie op de balken en de zuilen naar de Slang, een karakteristiek element in de Tolteekse iconografie. Ten noordoosten van El Castillo bevindt zich de Groep van de Duizend Zuilen en de Tempel van de Krijgers, die net als de Tempel van Kukulcdn is versierd met de traditionele Tolteekse decoratie. Bovenop staat de Chac Mool, een beeldhouwwerk van een halfliggend mysterieus schepsel.