Het grootste tempelgebouw van de oudheid, aan de Turkse Westkust
De tempel stond in de buurt van Efeze aan de westkust van het huidige Turkije. Zowel de tempel als de stad profiteerden van de pelgrims die in groten getale naar dit prachtige heiligdom kwamen, dat het hart vormde van de cultus rond een mysterieuze godin (‘Diana van de Efeziers’). Diana werd weliswaar gelijkgesteld met de Griekse godin Artemis, maar was in wezen een oude Anatolische godheid.
De tempel van Artemis was ook een van de eerste tempels die geheel uit marmer werd opgetrokken. Hij werd aangelegd op de plek waar eerder heiligdommen hadden gestaan. De tempel werd gebouwd rond 550 v. Chr. met geld van Croesus, de legendarisch rijke koning van het aangrenzende koninkrijk Lydie. In 356 v. Chr. werd dit prachtige gebouw echter in brand gestoken door een pyromaan die zijn naam niet in de vergetelheid wilde laten raken. Binnen enkele jaren verrees er op dezelfde plek een nieuwe tempel, die veel op de oude leek. Deze nieuwe tempel wist tot aan de Romeinse tijd te overleven. De Romeinse schrijver Plinius roemde de afmetingen en de constructie. Het daktimpaan had drie grote vensters, waarvan het middelste de gelovigen uitzicht bood op het altaar van Artemis, hun godin. Het altaargebouw zelf was een prachtig gebouw met een zuilenrij die voor de tempel stond.
Dit miniatuur is vandaag te vinden in Istanbul, deze geeft goed een impressie hoe de tempel er vroeger ongeveer uit zag. Typerend zijn de grote hoeveelheid pilaren die gebruikt zijn in het ontwerp.
De oorspronkelijke tempel was ter hoogte van de bovenste trede 55 bij 110 m en werd aan drie kanten omgeven door een dubbele rij zuilen. Voor de ingang stond een diep, van zuilen voorzien portaal. Toen de tempel in de vierde eeuw v. Chr. werd herbouwd, werd de fundering en een deel van de bovenliggende con-structie van de vroegere tempel gebruikt, maar het geheel kwam nu 2 m hoger te liggen. De verhoging werd omgeven door een trap. De voetstukken van de 36 zuilen rond de ingang werden versierd met reliefs, wat voor Griekse tempels ongebruikelijk was. In de zuilen zelf werden 40 tot 48 ondiepe cannelures uitgehouwen. Boven de zuilen liep langs de gehele tempel een fries, en er waren waterspuwers met leeuwenkoppen. Het gebouw eiste het uiterste van de bouwers: de nietgeschraagde bogen waren soms meer dan 6,5 m lang, en er waren blokken steen van wel 8,75 m lang gebruikt.
De bouw van de tempel van Artemis
Dat het bouwen van de tempel een enorme onderneming was, blijkt wel uit het verhaal dat Chersiphron, de architect van de eerste tempel, overwoog om zelfmoord te plegen toen hij niet wist hoe hij de grote latei boven de ingang op zijn plaats moest krijgen. Rond 515 v. Chr. waren er bij de Grieken al kranen in gebruik, maar veel stukken steen van de tempel van Artemis waren hiervoor gewoon te groot. Het omhoog takelen van de stenen was niet het enige probleem: Chersiphron moest er ook voor zorgen dat de architraven precies op hun plaats kwamen te liggen. Hij bouwde hiervoor een helling van zandzakken die net iets hoger was dan de plaats waar de stenen moesten worden neergezet. Was de steen eenmaal naar boven gesleept, dan werden de zandzakken onderaan geleegd, zodat de helling een klein stukje zakte en de steen precies op de juiste plaats kon worden gezet.
Het marmer werd uit groeven gehaald die slechts 11 km verderop lagen, maar de massieve blokken wogen veertig ton, zodat ook deze afstand een ware uitdaging vormde. Karren konden een dergelijk gewicht onmogelijk dragen, zodat Chersiphron ook hier een ingenieuze oplossing uitdacht: de delen van de zuilen werden met draaipennen in een houten raamwerk vastgezet, dat door ossen werd voortgetrokken. Metagenes, de zoon van Chersiphron, paste dit ontwerp dusdanig aan dat ook de rechthoekige architraven konden worden vervoerd. De uiteinden van elke architraaf werden vastgezet in een enorm houten wiel.
Nood maakte hier dus vindingrijk. Vanwege de enorme omvang van de tempel en de stenen die bij de bouw werden gebruikt moest er een nieuwe manier worden bedacht om de stenen te vervoeren en omhoog te tillen. De methoden van Chersiphron zijn elders nooit aangeslagen, maar de kolossale tempel was een overtuigend bewijs van zijn vindingrijkheid. Nu herinneren helaas alleen de opgegraven voet van de tempel en een eenzame, gerestaureerde zuil nog aan dit meesterwerk.