Het enige klassieke wereldwonder dat nog steeds bestaat
De Piramide van Cheops is ook bekend onder de naam de Grote Piramide of Grote Piramide van Gizeh. Het is het enige nog bestaande klassieke wereldwonder. Het grafmonument van farao Cheops is het meest opmerkelijke van alle tijden. Hoe werd het gebouwd, en waarom? Dient het nog een ander, verborgen doel? Welke betekenissen hebben de afmetingen van de grote piramide?
Op de Vlakte van Giza, niet ver van Cairo, waant de bezoeker zich zo’n 5000 jaar terug in de tijd. Uit de verte zien de drie grote piramiden er uit als bergen met scherpe vormen. Als de afstand kleiner wordt, lijken ze tijdelijk minder indrukwekkend te zijn. Van dichtbij echter zijn hun afmetingen overweldigend: de wereld lijkt voor de helft uit steenblokken en voor de rest uit blauwe hemel te bestaan.
De grootste piramide is die van farao Cheops (de Griekse vorm van de Egyptische naam Khoefoe). De middelste is iets kleiner en werd door farao Chefren (Khafre) gebouwd; de kleinste is het grafmonument van farao Mykerinos (Menkewre).
Tomben voor de levende goden
Egypte ontstond uit een reeks nederzettingen in het Nijldal, met elkaar verbonden door de brede rivier. Later vormden zich hieruit twee rijken: Boven- en Beneden-Egypte. Tussen 3100 en 2700 v. Chr. werden beide rijken verenigd onder een farao, die in Heliopolis woonde, op de plaats waar nu Caïro ligt.
De Egyptische farao’s werden beschouwd als de aardse incarnatie (menselijke god op aarde) van een levende god, die op zekere dag de aarde zou verlaten om zijn plaats onder de goden – met als voornaamste de zonnegod Ra – in te nemen. Ra reisde dagelijks overdag in zijn vlammende `Schip van miljoenen jaren’ langs de hemel, en ’s nachts door de gevaarlijke duisternis van de Onderwereld. Om op het hiernamaals voorbereid te zijn, lieten de farao’s aan de rand van het woestijnplateau ‘eeuwige’ verblijven bouwen, op een strategische plaats tussen de levenschenkende Nijl en de westelijke horizon, waarachter de zon elke avond verdween.
Aanvankelijk waren deze ‘huizen van de doden’ echte paleizen, met voorraadkamers en voor het volk toegankelijke zalen. Eromheen stonden de kleinere dodenhuizen van de hovelingen – die de koning zouden blijven dienen, als ook zij eenmaal waren overleden. In de periode na 2700 v. Chr. liet farao Zoser echter bij Sakkara, ten zuiden van Giza, een trappenpiramide bouwen. De architecten van latere farao’s ontwikkelden de strakke piramidevorm die tot de bijzondere grafmonumenten voor Cheops, Chefren en Mykerinos heeft geleid. Het tijdperk van de grote piramidebouw duurde tot aan het einde van het Oude Rijk (ca. 2700-2200 v. Chr.); Cheops’ piramide is naar schatting omstreeks 2500 v. Chr. gereedgekomen.
In latere tijden gaven de farao’s de voorkeur aan de bouw van machtige tempels, lieten zij grafgewelven uithakken in het Dal der Koningen (waar ook Toetankhamon werd bijgezet) en bouwden kleinere piramiden van leemrichels, bekleed met stenen platen. Maar de grote piramide van Giza, Akhet Khoefoe, ‘De pracht van Khoefoe’, bleef het indrukwekkendste van alle Egyptische grafmonumenten.
Uitzonderlijke prestaties
Hoe zijn de oude Egyptenaren erin geslaagd zo’n gigantisch aantal grote steenblokken te verwerken in een bouwwerk dat een oppervlak van 5,3 ha (53.000 vierkante meter (m2) beslaat, waarbij ingewikkelde wiskundige formules nodig waren? Hoewel er van andere aspecten van de Egyptische samenleving veel bekend is, beschikken we niet over oude teksten die ons kunnen helpen deze vraag te beantwoorden.
De architecten moeten over grote wetenschappelijke kennis hebben beschikt, want de proporties en afmetingen van de piramiden zijn verbazingwekkend. Zo zijn de vier zijden van de grote piramide op minder dan een tiende graad nauwkeurig uitgericht op de 4 streken van het kompas en bedraagt het lengteverschil tussen de kortste en de langste zijde slechts 20 cm. Het fundament ligt exact waterpas, met een afwijking van nog geen 2,5 cm. Die nauwkeurigheid moet zijn gerealiseerd met de eenvoudigst denkbare hulpmiddelen – zoals meetstokken en koorden, waarnemingen van zon en maan en misschien het gebruik van water voor het bepalen van horizontale lijnen. Hoe dit alles in zijn werk is gegaan, is iets waarnaar we alleen maar kunnen gissen.
De steenblokken zijn afkomstig uit de Vlakte van Giza zelf: de Sfinx, waarvan het gelaat de trekken van Chefren zou vertonen, is omgeven door een steengroeve. De fraaie bekleding van de piramiden (grotendeels verdwenen) kwam uit de kalksteengroeven op de oostelijke Nijloever. Het graniet voor de wanden van ruimten in de piramide zelf kwam uit Assoean (Aswan), 800 km stroomopwaarts aan de Nijl.
De bouw van de grote piramide nam naar schatting 20-30 jaar in beslag. In die periode waren er op zijn minst 4000 steenhouwers en andere arbeiders voortdurend aan het werk, om de steenblokken vorm te geven en toezicht te houden op hun plaatsing. Gedurende de maanden waarin de Nip buiten zijn oevers trad, werden ze geholpen door tienduizenden boeren, die niet op hun akkers konden werken. Er moesten dus enorme aantallen mensen worden gehuisvest, gevoed en geleid. Er schijnt zelfs te zijn gestaakt, volgens een verslag uit die tijd. Dat gebeurde tijdens het werk aan latere graftomben, toen het beloofde voedsel – brood en uien – uitbleef.
Het inwendige van de grote piramide
Anders dan de andere oude piramiden van Egypte, zijn er in die van Cheops vertrekken en gangen tot hoog in het bouwwerk aangetroffen. Een ingang vlak boven de basis halverwege de noordzijde vormt het begin van een smalle, lage en hellende gang, uitmondend in een in de rotsbodem onder de piramide uitgehakt vertrek. Vanuit deze gang leidt een andere gang omhoog: eerst naar een klein vertrek, dat tegenwoo’rdig de `Koninginnekamee wordt genoemd, en daarna naar de ‘Grote Galerij’, een hellende tunnel van 47,5 m lang en 8,5 m hoog. De Grote Galerij mondt uit in de grootste ruimte, de `Koningskamer’, die een granieten sarcofaag bevat.
Het inwendige van de piramide is 3000 jaar hermetisch afgesloten geweest. Toen Abdoellah al-Mamoen en zijn strijders in 820 n. Chr. een ingang ontdekten, constateerden zij dat de opwaartse tunnel geblokkeerd werd door enorme blokken graniet. Toen ze eindelijk deze blokkade hadden doorbroken, bleek de sarcofaag van de koning leeg te zijn.
Nu nog weet niemand met zekerheid waarvoor de grote piramide eigenlijk was bedoeld. Indien het geen graftombe voor farao Cheops was, wat was het dan wel Wie versperde de tunnel met blokken graniet en waarom ? Aangezien dergelijke vragen onmogelijk met zekerheid te beantwoorden zijn, hebben talloze mensen die zich graag bezighouden met mystieke speculaties geprobeerd verklaringen te vinden.
In zekere zin is de grote piramide een monument voor het feit dat er al circa 4500 jaar geleden een feitelijke bureaucratie kon bestaan. Boekhouders, politici, boeren – wij allemaal kunnen met evenveel ontzag als mensen met een mystieke inslag omhoogblikken naar de grote piramide; per slot van rekening is zij de enige van de Zeven Wereldwonderen uit de Oudheid die nu nog bestaat.