Het beeld van Zeus in Olympia

natuur icoon

Het beeld van Zeus in Olympia is een van de zeven klassieke wereldwonderen. Het beeld was terug te vinden de Dorische tempel van Zeus in Olympia en 13 meter hoog. Door de keuze voor het goud, viel het beeld al gauw op.


Lees verder

De Zeus die Phidias moest maken, was bedoeld voor de aan deze god gewijde Dorische tempel die in 466-456 v. Chr. was gebouwd. Het resultaat was buitengewoon: hij vervaardigde een 13 m hoog beeld van goud en ivoor dat op een marmeren voetstuk van 1 m hoog stond. Het gehele werk nam de westelijke zijde van de tempel volledig in beslag — gezien het materiaal en de ruimte een wonder op zich — en kon alleen van een afstand worden bekeken, aangezien beschilderde schermen rond het voetstuk voorkwamen dat men te dichtbij kwam.

Phidias beeldde Zeus gezeten op zijn troon af, waardoor hij optimaal gebruik kon maken van de ruimte. Had zijn Zeus namelijk gestaan, dan was hij meer dan 18 m hoog geworden. In zijn rechterhand hield de oppergod een gevleugelde overwinningsfiguur die de triomf bij de Olympische Spelen symboliseerde, en in zijn linkerhand een met metaal ingelegde scepter die zijn status als koning der goden bevestigde. Op de scepter stond een adelaar, het symbool van de god zelf. Zeus was volledig uitgevoerd in ivoor. Voor zijn gewaad en sandalen was goud gebruikt. In zijn kleding werden kleine lelies en dieren gehouwen, en zijn hoof d was getooid met een krans van olijftakken. Zijn gehele massieve lichaam rustte op een fijn afgewerkte troon van ebbenhout en ivoor. De troon was een meesterstuk op zich: er waren mythologische voorstellingen en figuren in gekerfd, en hij was versierd met goud en edelstenen. De voet van Zeus stond op een grote voetenbank, waarvoor zich een bekken van zwart marmer beyond waarin de olijfolie werd opgevangen die over het beeld werd gegoten. Waarschijnlijk werd dit gedaan om te voorkomen dat het ivoor zou barsten.

Hoewel geen enkel werk van Phidias de tand des tijds heeft doorstaan, weten we dat hij in staat was om prachtige, meer dan levensgrote beelden te maken en dat hij erg bedreven was in het werken met ivoor. Bij zijn Athene voor het Parthenon werkte hij echter, als allereerste, op zo’n grote schaal met ivoor. Werken met ivoor was niet zo eenvoudig: de maker moest ook bedreven zijn in het bewerken van metaal en bout.

Het binnenste van de Zeus van Olympia

Het binnenste van het beeld bestaat uit grofweg 780 m3 hout, dat uit de buurt afkomstig was. Hierop werd het ivoor aangebracht. Deze kern was bijna even hoog als het beeld en werd in delen vervaardigd die in de tempel aan elkaar werden gezet. Het zou namelijk onmogelijk geweest zijn om de kern als den geheel naar de tempel te vervoeren en naar binnen te krijgen. Het bout werd slechts een klein beetje bewerkt. De vormen van de spieren werden namelijk pas later zorgvuldig in ivoor en metaal aangebracht.

De werkplaats van Phidias beyond zich buiten het heiligdom aan de westkant van de tempel. Hier ontwierp en maakte hij de delen van het beeld. Zelf moet hij leiding aan de arbeiders hebben gegeven en de verfijndere delen hebben gemaakt of gehouwen, maar de aanlevering en het vervoer van het materiaal liet hij aan anderen over. Phidias had hulp van andere beeldhouwers, die de materialen en de houten kern voorbereidden, de lagen goud en ivoor aanbrachten en hand- en spandiensten verrichtten.

Op deze oude Hongaarse postzegel is het beeld in een wat meer gedetailleerde tekening terug te vinden.

De bewerking van het materiaal

Lange tijd is aangenomen dat ivoren slagtanden in stukken werden gesneden en aan de houten kernen werden bevestigd, maar de hoge graad van verfijning van de Zeus, die vooral te zien was bij de borstspieren, wijst erop dat Phidias een geraffineerdere methode moet hebben gekend om ivoor te bewerken. Pheidias wist hoe meubelmakers uit die tijd werkten, en mogelijk heeft hij hun methode gevolgd. Meubelmakers hakten de slagtanden niet in stukken, maar rolden ze uit tot dunne lagen. Deze waren niet alleen beter geschikt om grotere vlakken te bedekken, maar eenmaal zacht ook gemakkelijker te bewerken. In oude geschriften is al te lezen dat ivoor zacht kon werden gemaakt en bewerkt met behulp van vuur, bier, azijn of door het te koken met alruin. Phidias moet deze methoden hebben gekend. De troon werd vervaardigd uit zacht gemaakte lagen ivoor, terwij1 andere lagen in vormen van gebrande klei werden gedrukt om de lichaamsdelen te fabriceren. Vervolgens werd elk ivoren deel naar de tempel gebracht. Daar werd het met klinknagels aan de kern vastgemaakt. Ook kleefde men het ivoor, dat als het nat is goed aan elkaar hecht, op elkaar.

De sandalen en het gewaad van Zeus, de figuur in zijn rechterhand en delen van de troon werden van goud gemaakt. Het goud werd volgens verschillende methoden bewerkt. De grote stukken van de troon werden waarschijnlijk met behulp van een vorm in model geslagen. Voor andere delen, zoals massieve gouden leeuwen naast de voetenbank en de plooien van het gewaad, zijn mogelijk gietvormen gebruikt. Het goud werd bij hoge temperaturen gesmolten en in de vormen gegoten. Er zijn kleivormen gevonden die als voorbeeld voor de plooien hebben gediend.

Het gehele beeld werd dus stukje bij beetje opgebouwd. Tot slot werd het ivoor gepolijst en het goud gepoetst. Het resultaat was zo schitterend en indrukwekkend dat Strabo, Cicero, Callimachus en Pausanius, om slechts een paar schrijvers te noemen, het in hun geschriften over het beeld hebben.

Aan het einde van de vierde eeuw na Chr. verboden de christenen alle heidense godsdiensten. Het heiligdom in Olympia werd niet langer gebruikt en de Olympische Spelen werden niet meer gehouden. Het beeld van de Olympische Zeus trok echter nog altijd zo de aandacht dat het naar Constantinopel (Istanbul) werd verplaatst. In 462 na Chr. legde een hevige brand een groot deel van de stad in de as en werd het beeld vernietigd. Er is nooit een tweede Olympische Zeus gemaakt, en alles wat we over het beeld weten, ontlenen we aan beschrijvingen in oude geschriften en vage afbeeldingen op oude munten.

Griekse schrijver Pausanias (2de eeuw N.C.) over het beeld van Zeus