In het vlakke licht van de aan de horizon verdwijnende zon lijkt het, alsof er middenin de Australische woestijn een reuzenbeeld van gloeiende magma ligt. Pas in de late avond straalt Ayers Rock, de heilige berg van het vijfde continent, in zijn roodste rood. Met bijna tweeënhalve kilometer breedte, drieënhalve kilometer lengte en 350 meter hoogte, is de zandsteenmono-liet zuidwestelijk van Alice Springs ’s werelds grootste geïsoleerde rots-massa.
Zijn ontstaansgeschiedenis gaat terug tot 600 miljoen jaar geleden, toen in het hart van Australië lagen verweerde grond zich tot een geweldige rode klomp van zandsteen verhardde, die 400 miljoen jaar later onder grote druk voor de helft uit de ondergrond omhoog schoof en zo een nieuw bergmassief liet ontstaan, de Ayers Rock, met zijn door weer en wind gladgeslepen flanken. Op soortgelijke wijze ontstonden 30 kilometer zuidwestelijk de 36 kegelvormige rotskoepels van het blauwviolet stralende Olga-gebergte.
De betiteling Ayers Rock verwijst naar een vroegere Australische minister-president, en ook de naam Olga herinnert aan vroegere Engelstalige inwoners.
De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, gebruiken al duizenden jaren heel andere namen. Voor hen is de rode rotsmassa de Uluru, wat zoveel betekent als “plaats, die schaduwen werpt”. En de Olga’s he-ten in de Aboriginals-taal Kata Tjuta, de “vele koppen”. De Uluru en de Kata Tjuta, tegenwoordig behorend tot het Uluru-natuurreservaat, behoren in de mondeling overleverde mythen van de oer-Australiër tot de heiligste plaatsen van het continent. Ze zouden aan het begin van de scheppingsgeschiedenis door geesten zijn geschapen, die deze en ook andere bergen, maar ook rivieren en mensen, dieren en planten schiepen door hun naam te noemen en ze op die manier “tot leven zongen”.
Een bijzonder mooie “droomtijd”- legende van de Aboriginals vertelt van een legendarische soortgenoot, die er plezier in had, uit een grote zandduin een slapende walvis te vormen – die dan later de Uluru werd.
Grotten dienden als cultusplaatsen
In grotten en rotsnissen van de Uluru alias Ayers Rock werden grotschilderingen van de inheemse stammen Loritja en Pitjantjatjara gevonden. Ze stellen onder andere boogschutters, speerwerpers, dierenkoppen met machtige horens, veren en bladeren voor. De oudste afbeeldingen zijn van lineaire en geometrische aard. Enkele grotten gelden als cultusplaatsen, waarvan het betreden voor vrouwelijke stamleden en jonge mannen, die nog niet aan de initialisatieriten hebben deelgenomen, verboden is.
Heilig ook zijn voor de Aboriginals de geregeld aan de voet van de berg ontstane poelen. Hier zou de regenboogslang Ungud zijn rijk hebben, de stammoeder van al het levende, die voor regen en voor de vruchtbaarheid van vrouwen zorgt. Tekeningen van de scheppingsslang moeten jaarlijks tijdens een ceremonie in de regentijd beroerd en opnieuw geschilderd worden, zodat haar goede invloed niet onderbroken wordt.
Over de sluiting van het Uluru-natuurreservaat voor het toerisme was er tussen de Aboriginals en de overheid een jarenlange rechtsstrijd. De oerbewoners, die zich als de rechtmatige bezitters van het land en hoeders van de heilige plaatsen beschouwen, stonden de bouw van een verblijfsplaats voor toeristen in de nabijheid van de rode berg pas toe, nadat de regering in 1985 hun eigendomsrechten had bevestigd en voor de uitbating van de plaats voor toeristische doeleinden een pachtverdrag voor 99 jaar hadden gesloten.